Eric liet de spinazie waarvoor het was, wetende dat hij de spinazie nog wel kon vinden. Vervloekte het enige licht dat er was. Waarom in godsnaam? In vrij kleine kamers als dit was één lamp meestal wel genoeg, maar dat licht zou dan wel enigszins licht moeten geven. ‘Keukenkastjes,’ herhaalde hij, ‘goed idee.’ God, waarom had hij dat nog niet uitgeprobeerd? Nu ja, het lag zo verdomme voor de hand dat hij er niet eens op was gekomen. Hij stond terug op en begaf zich naar de keukenkastjes. Keukenkastjes. Keukenkastjes. Wauw. Hij opende ze, staarde erin met een soort van speurende blik, hoewel dat vrij lastig ging als het observatieobject nogal klein was. Nee, echt, die keukenkastjes waren klein. Serieus. Hij zou niet kunnen uitleggen waarom er kleine keukenkastjes voor niet zo heel kleine instellingen waren, maar hè, moesten zij weten. Goed, hij had geen flauw idee met hoeveel ze precies waren. Maar het waren er vast meer dan vijf. Sowieso. Oké, hij had eveneens geen flauw idee welke maat hij moest hanteren, maar toch. Hij eigende zich het recht toe te oordelen over zaken waar hij ofwel beschamend veel over wist ofwel zo goed als niets over wist. Maakte dat wat uit? Bestond er een waardeoordeel over mensen die beiden deden? Zo ja, was hij niet vooral degene die dat deed? En dacht men echt dat hij voor zichzelf geen uitzondering zou maken? Alsjeblieft zeg.
Hij sloot het keukenkastje en ging naar het volgende. Hoewel zijn ogen niet meteen geweldig genoemd konden worden, merkten ze de blikopener, deels verborgen achter een verdacht uitziende fles, op. Die hij pakte. Uiteraard. Hallelujah, hij ging niet vloeken wegens het niet vinden van iets dat hij nodig had om het dan vervolgens niet te pakken. Hallo, hij kon niet zeggen dat hij het erg vond om in het midden van de belangstelling te staan, voor zover de aandacht van één gast die hem constant leek te zien als een kind van tien – behoorlijk irritant, dat moest je maar van hem aannemen – zo uitzonderlijk belangrijk was, maar zo dorstig was hij niet. En sowieso had hij zo’n halfuur geleden nog gedronken. Geen zorgen.