Valentine's gezicht bleef op een glimlach staan terwijl hij de jongen tegenover - of liever, naast - hem bestudeerde. Hoewel hij er eerder niet stil bij had gestaan, intrigeerde het gelaat van de jongen hem enorm. Zijn ogen leken die van hem telkens te missen als Valentine hem probeerde aan te kijken en hij vroeg zich af of dat opzettelijk gebeurde of niet. Na een tijdje verschoof zijn aandacht naar de lucifers in zijn hand en de sigaret in zijn mond. Mogelijkheden, maar dit keer vestigde hij zijn aandacht niet alleen op de jongen vanwege de potentiële kans om te roken. Net toen hij dacht dat het geen zin meer zou hebben, stelde de jongen zich voor. Rune. Hij zag er wel uit als een Rune, nu hij er zo bij nadacht. Namen moesten bij personen passen, anders verzon hij wel andere namen voor ze. Maar nee, deze jongen zag er wel uit als zijn naam. Opnieuw woog hij zijn opties af en nam uiteindelijk een beslissing. "Mag ik hier komen zitten?" vroeg hij, gebarend naar de vensterbank waar de jongen had plaatsgenomen. Wachtend op een antwoord wierp hij een blik naar buiten. De tuin - waarop ze uitzicht hadden - zag er somberder uit dan ooit. De regen leek alles grijs te maken en daar ergerde hij zich aan. Zwart was oké, sterker nog, zwart was góéd, maar aan grijs had hij toch wel zo'n ontzettende hekel. Het was een ongelooflijke saaie kleur die niet alleen het totale gebrek aan karakter uitstraalde, maar ook nog dat opschepperige gevoel van iemand die denkt dat hij álles beter wist. Nee, grijs was niet zijn kleur.